C:\WINDOWS>HELP EXIT
Het programma CMD.EXE (opdrachtinterpreter) of het actieve
batchscript
sluiten.
EXIT
[/B
] [exitCode
]/B bepaalt of het actieve batchscript wordt afgesloten
in plaats
van CMD.EXE. Indien niet uitgevoerd vanuit een
batchscript,
wordt CMD.EXE afgesloten.
exitCode bepaalt een numeriek nummer. Als /B is opgegeven,
krijgt
ERRORLEVEL dat nummer. Als CMD.EXE wordt gesloten,
krijgt
de exitcode van het proces dat nummer.
C:\WINDOWS>HELP FC
Twee bestanden of groepen bestanden vergelijken en de verschillen
tussen deze
bestanden weergeven.
FC
[/A
] [/C
] [/L
] [/LBn
] [/N
] [/OFF
[LINE
]] [/T
] [/U
] [/W
] [/nnnn
][station1:
][pad1
]bestandsnaam1
[station2:
][pad2
]bestandsnaam2
FC /B
[station1:
][pad1
]bestandsnaam1
[station2:
][pad2
]bestandsnaam2
/A Geeft alleen de eerste en laatste regel van een
groep
verschillende regels weer.
/B Voert een binaire vergelijking uit.
/C Negeert het verschil tussen hoofdletters en kleine
letters.
/L Vergelijkt bestanden in ASCII-modus.
/LBn Stelt het maximum aantal opeenvolgende niet-
overeenkomende
gevonden gevallen in op het opgegeven aantal
regels.
/N Geeft de regelnummers weer tijdens een ASCII-
vergelijking.
/OFF
[LINE
] Slaat bestanden met ingeschakeld off-linekenmerk
niet over.
/T Maakt geen spaties van tabs.
/U Bestanden vergelijken als UNICODE-tekstbestanden.
/W Comprimeert lege ruimte (tabs en spaties) voor
vergelijkings-
doeleinden.
/nnnn Bepaalt het aantal opeenvolgende regels die
hetzelfde moeten
zijn.
[station1:
][pad1
]bestandsnaam1
Geeft het eerste bestand of een aantal bestanden
op voor de
vergelijking.
[station2:
][pad2
]bestandsnaam2
Geeft het tweede bestand of een aantal bestanden
op voor de
vergelijking.
C:\WINDOWS>HELP FIND
Naar een tekenreeks zoeken in één of meer bestanden.
FIND
[/V
] [/C
] [/N
] [/I
] [/OFF
[LINE
]] "reeks"
[[station:
][pad
]bestandsnaam
[ ...
]]/V Geeft alle regels weer waarin de opgegeven
tekenreeks NIET
voorkomt.
/C Geeft alleen het aantal regels weer waarin de
tekenreeks
voorkomt.
/N Geeft de regelnummers weer bij de weergegeven
regels.
/I Geeft aan dat bij het zoeken niet moet worden gelet
op
hoofdletters en kleine letters.
/OFF
[LINE
] Slaat bestanden met ingeschakeld off-linekenmerk
niet over.
"reeks" De te zoeken tekenreeks.
[station:
][pad
]bestandsnaam
De te doorzoeken bestand(en).
Als er geen padnaam is opgegeven, zoekt FIND naar de tekst die na
de prompt is
getypt of die is doorgesluisd vanuit een andere opdracht.