C:\WINDOWS>SCHTASKS /QUERY /?
SCHTASKS /Query
[/S computer
[/U gebruikersnaam
[/P
[wachtwoord
]]][/FO indeling| /XML
] [/NH
] [/V
] [/TN taaknaam
] [/?
]Beschrijving:
Hiermee kan een beheerder de geplande taken op het lokale of
het externe
systeem weergeven.
Parameterlijst:
/S computer Het systeem waarmee verbinding wordt
gemaakt
/U gebruiker De gebruikerscontext waarin
de opdracht moet worden uitgevoerd.
/P
[wachtwoord
] Het wachtwoord voor de opgegeven
gebruikers-
context. Invoer wordt gevraagd indien
overgeslagen.
/FO indeling De indeling van de uitvoer.
Geldige waarden: TABLE, LIST, CSV.
/NH Geeft aan dat de koptekst van de kolom
niet
moet worden weergegeven. Dit is
Alleen geldig voor de indelingen "TABLE"
en "CSV".
/V Uitgebreide uitvoer van de taak
weergeven.
/TN taaknaam Bepaalt de taak waarvoor de informatie
moet
worden opgehaald; anders alle
informatie.
/XML Taakdefinities in XML-indeling
weergeven.
/? Dit helpbericht weergeven.
Voorbeelden:
SCHTASKS /Query
SCHTASKS /Query /?
SCHTASKS /Query /S computer /U gebruiker /P wachtwoord
SCHTASKS /Query /FO LIST /V /S computer /U gebruiker /P
wachtwoord
SCHTASKS /Query /FO TABLE /NH /V
C:\WINDOWS>SCHTASKS /CHANGE /?
SCHTASKS /Change
[/S computer
[/U gebruikersnaam
[/P
[wachtwoord
]]]]/TN
taaknaam
{
[/RU uitvoerenals
] [/RP wachtwoord
] [/TR taak
] [/ST
starttijd
][/RI interval
] [ {/ET eindtijd | /DU duur}
[/K
] ] [/SD begindatum
] [/ED einddatum
] [/ENABLE | /DISABLE
] [/IT
] [/Z
] }
Beschrijving:
Hiermee wordt het uit te voeren programma, of de
gebruikersaccount
en het wachtwoord voor een geplande taak gewijzigd.
Parameterlijst:
/S computer Het systeem waarmee verbinding wordt
gemaakt.
/U gebruikersnaam De gebruikerscontext waaronder
schtasks.exe
moet worden uitgevoerd.
/P
[wachtwoord
] Het wachtwoord voor de opgegeven
gebruikerscontext.
Invoer wordt gevraagd indien
overgeslagen.
/TN taaknaam De taak die moet worden gewijzigd.
/RU gebruikersnaam De gebruikersnaam (gebruikerscontext)
waarin de
geplande taak moet worden uitgevoerd.
Voor de
systeemaccount zijn de geldige waarden
"",
"NT AUTHORITY\SYSTEM" of "SYSTEM".
Voor v2-taken zijn 'NT AUTHORITY\Lokale
service' en
'NT AUTHORITY\Netwerkservice'
beschikbaar naast
de bekende beveiligings-id's voor de
drie typen.
/RP wachtwoord Het nieuwe wachtwoord voor de bestaande
gebruikers-
context of het wachtwoord voor een
nieuwe
gebruikersaccount.
Dit wachtwoord wordt voor de
systeemaccount
genegeerd.
/TR taak Het nieuwe programma dat de geplande
taak
zal uitvoeren.
/ST starttijd De starttijd voor het uitvoeren van de
taak.
De tijdnotatie is UU:mm (24-uursklok),
bijvoorbeeld 14:30 voor half drie 's
middags.
/RI interval Het herhalingsinterval in minuten.
Geldig bereik: 1 - 599940 minuten.
/ET eindtijd De eindtijd voor het uitvoeren van de
taak.
De tijdnotatie is UU:mm (24-uursklok),
bijvoorbeeld 14:50 voor tien voor drie
's middags.
/DU duur De duur van de uitvoering van de taak.
De tijdnotatie
is UU:mm. Deze optie is niet geldig met
/ET.
/K Beëindigt de taak op de eindtijd of na
de
opgegeven tijdsduur.
/SD startdatum De eerste dag waarop de taak wordt
uitgevoerd.
De indeling is dd/mm/yyyy.
/ED einddatum De laatste dag waarop de taak moet
worden uitgevoerd.
De indeling is dd/mm/yyyy.
/IT Hiermee kan de taak alleen interactief
worden
uitgevoerd als de /RU-gebruiker is
aangemeld
wanneer de opdracht wordt uitgevoerd.
Deze taak wordt
alleen uitgevoerd als de gebruiker is
aangemeld.
/RL niveau Het uitvoeringsniveau voor de opdracht.
Geldige
waarden zijn LIMITED en HIGHEST.
Standaard wordt het
uitvoeringsniveau niet gewijzigd.
/ENABLE Hiermee wordt de geplande taak
ingeschakeld.
/DISABLE Hiermee wordt de geplande taak
uitgeschakeld.
/Z Hiermee wordt de taak gemarkeerd voor
verwijdering
na de laatste uitvoering.
/DELAY vertraging De tijd waarmee de uitvoering van de
taak wordt
vertraagd nadat de trigger is
geactiveerd. De
tijdnotatie is uuuu:ss. Deze optie is
alleen geldig
voor de schematypen ONSTART, ONLOGON en
ONEVENT.
/? Dit helpbericht weergeven.
Voorbeelden:
SCHTASKS /Change /RP wachtwoord /TN "Back-up en terugzetten"
SCHTASKS /Change /TR restore.exe /TN "Terugzetten starten"
SCHTASKS /Change /S computer /U gebruiker /P wachtwoord
/RU nieuwe gebruiker
/TN "Backup starten" /IT
C:\WINDOWS>SETVER /?
Stelt het versienummer dat MS-DOS verslagen aan het programma.
Display huidige versie tabel: SETVER
[drive:path
] Nieuwe invoer: SETVER
[drive:pad
] bestandsnaam n.nn
Invoer wissen: SETVER
[drive:pad
] bestandsnaam /DELETE
[/QUIET
] [drive:path
] Geeft SETVER.EXE locatie van het bestand.
bestandsnaam Geeft de bestandsnaam van het programma.
n.nn Hier kunt u de MS-DOS-versie te worden gemeld aan het programma.
/DELETE of /D Verwijdert de versie-rubriek van de tabel voor de opgegeven programma.
/QUIET Verbergt het bericht meestal tijdens het schrappen van
versie-rubriek van de tabel.
setver wordt niet herkend als een interne
of externe opdracht, programma of batchbestand.